Op 28 januari was Jolanda Polderdijk door de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten uitgenodigd voor het geven van haar presentatie over Zeeuwse boerderijen.
Veerstraat Zaamslag
Ruim 45 geïnteresseerden waren die avond naar het Ontmoetingscentrum De Lieve in Hulst gekomen.
Na een korte uitleg over de doelstellingen, activiteiten en organisatie van de BSZ begon Jolanda haar presentatie over de ontwikkeling, bouw en gebruik van de Zeeuwse boerderijen door de eeuwen heen.
Aan de hand van een PowerPointpresentatie bracht Jolanda de ‘theorie’ tot leven. Een deel van de foto’s en verhalen zijn overigens terug te vinden in de 5 boeken die Gerard Smallegange over het boerenleven in Zeeland heeft geschreven. Jolanda heeft haar expertise voor een groot deel opgedaan door de bezoeken die ze samen met Gerard aan historische boerderijen door heel Zeeland heeft afgelegd.
Voor 1750 werden het boerenhuis vast aan de schuur gebouwd, pas na 1750 werden de eerste huizen los van de schuur gebouwd. De schuren werden in het begin gedekt met roggestro, later met riet en pas vanaf het eind van de 18e eeuw met dakpannen. Wist u trouwens dat elke rietdekker zijn eigen ‘beeldmerk’ in het dak aanbracht? En wist u dat wanneer er tegenwoordig rieten daken worden gelegd het riet veelal afkomstig is uit Oost- Europa of de laatste tijd zelfs uit China?
De periode 1750 – 1950 was in Zeeland voor de landbouw een welvarende periode. Er werden schuren gebouwd van zo’n 35- 50 meter lengte, nodig om de gehele oogst in de schuur op te kunnen slaan. Voor de bouw werd veelal Noors grenenhout gebruikt, voor kleinere bouwwerken soms essenhout.
Geen enkele historische schuur was gelijk aan de andere, maar ze hadden wel allemaal vergelijkbare kenmerken, veelal ook streekgebonden. Het laatste geldt zeker ook voor de kleuren: gele schuren, zo typisch voor Walcheren, blauwe rondom Zaamslag en het meest algemeen natuurlijk de zwarte.
Walcheren was het gebied waar de meeste landgoederen werden gebouwd: de rijke eigenaren bouwden schitterende huizen waarvan er gelukkig nog een aantal de tand des tijds hebben doorstaan.
Helemaal uitleven konden de eigenaren en timmerlieden zich in de makelaars: vaak werden er symbolische afbeeldingen gebruikt, zoals een hart, een omgekeerd hart (tegen onweer), een lelie (leven, hoop, groei), een pijlpunt (tegen het kwaad) of later afbeeldingen die bijvoorbeeld de naam van de eigenaar verbeelden (familie de Haas). Ook zijn er zelfs makelaars ontworpen met een hobby van de eigenaar erop, kortom echt iets om zich mee te kunnen onderscheiden.
Allerlei vormen van ramen, klinketten en windveren komen aan bod en ook de andere gebouwen en gebouwtjes op het erf zoals het varkenskot, de plee, de bakkeet en het hondenhok.
Hofstede Veldzicht Wolphaartsdijk
En zo gaandeweg kregen we ook allerlei wetenswaardigheden te horen:
Wist u bijvoorbeeld dat de oudste boerderij die nog bewaard is gebleven op dit moment Wilhelmina’s Oord in Grijpskerke is , daterend uit 1589?
En weet u wat met de naam van de boerderij “Acht is meer dan duizend” wordt bedoeld? Men wilde hiermee zeggen dat het verkrijgen van respect (achting) meer waard is dan het verkrijgen van geld. Maar een andere betekenis wordt er ook wel aan gegeven, namelijk dat zorgvuldig zijn (aandacht geven, acht op slaan) het belangrijkste is bij het uitoefenen van een bedrijf.
In het laatste deel van de presentatie ging Jolanda nog kort in op de klassieke boerderijtuinen en welke planten daarin voorkwamen. En, om bij de weetjes te blijven: wist u dat de bloemen van de duizendschoon vaak in bruidsboeketten werden gebruikt? Deze bloemen bloeien in juni en juni was de maand waarin de boerenbruiloften voorkwamen: het zaaien was gedaan en de oogst liet nog op zich wachten, dus die maand was uitermate geschikt voor het vieren van de bruiloft.
Na afloop kon men nog de boeken van Gerard Smallegange inzien of een set met ansichtkaarten van Walcherse boerderijen en ‘oefjes’ meenemen. En wie weet, leverde de avond nog enkele nieuwe donateurs op voor de BSZ, de brochures van de BSZ vonden in elk geval gretig aftrek.