geen

Historie

BOUWHISTORIE ZEEUWSE BOERDERIJEN

schuur_750De geschiedenis van de Zeeuwse boerderijen gaat terug tot het begin van de 17e/ eind 16e eeuw. Wat er daarvòòr aan boerderijen was, is verdwenen: weggespoeld door het water van de zee, verwoest door oorlogsgeweld, versleten en afgebroken door “ de tijd” en handelingen van mensen. Wat resteert uit die tijd zijn fundamenten en andere ondergrondse overblijfselen. Aan de hand van opgravingen kunnen we soms reconstructies van hoeves maken tot in, en zelfs tot vòòr de Romeinse tijd.

Wat de echte, bovengrondse boerderijen betreft, die zijn in Zeeland sterk beïnvloed door de bouwwijze van de Cisterciënzer monniken, die vanaf de vroege Middeleeuwen vanuit West Vlaanderen (Koksijde, Lissewege, Brugge) naar Zeeuws Vlaanderen en de Zeeuwse eilanden kwamen, en daar overal gingen inpolderen waarna ze ook boerderijen bouwden. De Cisterciënzers bouwden doelmatig , functioneel en degelijk. Ze gebruikten altijd de bouwmaterialen die ter plaatse aanwezig waren. In Zeeland waren dat: riet voor de dakbedekking, en hout dat werd aangevoerd door de grote Zeeuwse vloten die op de Baltische staten en Scandinavië voeren. Die schepen namen als retourvracht grenenhout mee, dat overvloedig aanwezig was in het Noorden. Aldus zijn onze boerenschuren van “Noors” grenenhout gebouwd, met inheems riet voor het dak. De bouwwijze met gebinten, schoren, latten, pen/gat verbindingen, dek- en ankerbalken zijn in Zeeland bijna altijd te herleiden tot de bouwwijze van de Cisterciënzers, die deze gedurende enkele eeuwen hanteerden en aan de Zeeuwen leerden. Ook de indeling van de schuren (dwarsdelen, dorsvloer met aan de achterkant stalruimtes) horen typisch bij de Cisterciënzers en bij West/Vlaanderen.

Het historische boerenhuis in Zeeland is ook gebaseerd op het type dat al vòòr zestienhonderd terug te vinden is in West-Vlaanderen, waar de Cisterciënzers al zo lang actief waren op de “ agrarische bouwmarkt”. Het Zeeuwse boerenhuis heeft een voorgevel met 2 ramen, een deur met de gang erachter die dwars door het huis loopt, en daarnaast weer 2 ramen. Aan de ene kant van het huis zijn 2 grote kamers, gescheiden door bedstedes met kasten(spindes), aan de andere kant van de gang bevinden zich nog een (slaap)kamer, de opkamer boven de kelders, en de keuken/karnkamer. Ondergronds dus de kelder(s), en een zolder met enkele bedstedes en de ruimte voor graanopslag. Aan de buitenkant direct tegen of heel dichtbij het huis de regenbak voor opvang van het hemelwater, bestemd als drinkwater voor het boerengezin.

De aldus kort omschreven Zeeuwse boerderij (met in ieder deel van Zeeland kleine verschillen) heeft van ongeveer 1600 tot 1950 gefunctioneerd.  Daarna is dan schaalvergroting, mechanisatie en  motorisatie gekomen, waardoor de historische hoeve minder functioneel werd. Tussen 1950 en nu zijn heel veel Zeeuwse traditionele hoeves verdwenen, aangepast en soms verknoeid.

Omstreeks 1998 is de BoerderijenStichting Zeeland opgericht, om het restant van de prachtige historische hoeves in Zeeland te behouden, en vaak via een vernieuwde of aangepaste bestemming weer een plaats te geven in de toekomst.

Reacties zijn gesloten